Meester Maarten leerkracht van de maand
Meester Maarten is door het magazine juf en meester uitgeroepen tot leerkracht van de maand.
Meester Maarten is opgegeven voor deze rubriek door een ouder. Zij roemt zijn didactische werkvormen met spelelementen en zijn pedagogisch handelen.
Zijn alle ouders zo positief over je?
Dat hoop ik dan, hè? Men is wel positief, denk ik. Ik ben wat ouder, kom natuurlijk over en ben heel duidelijk. Mijn eigen kinderen zijn intussen van de basisschool af. Ik weet nog goed wat ik als ouder fijn vond en wat niet. Zo vond ik het onprettig om te worden verrast tijdens een oudergesprek. Daarom breng ik zelf ouders bijtijds op de hoogte van dingen die spelen.
Wat voor leerkracht ben je?
Ik ben niet te braaf, durf af te wijken van de gebaande paden. Zo gebruik ik graag spelvormen als Weerwolven. Ik kan snel schakelen. Ik denk: waar zitten we vandaag, hoe voelen we ons, wat hebben we ter beschikking? Ballonnen? Dan doen we daar iets mee! Waar ik erg aan hecht qua structuur is het directe-instructiemodel.
Ik maak alles bespreekbaar met de klas. Als er iets is – dat kan van alles zijn, van ‘ik ben een knikker kwijt, mijn kat is ziek tot ik mag niet meedoen’ – dan gooien we het in de groep en denken we mee. Dat moet niet, dat mag. Ik merk dat de groep het daar goed op doet. Ik heb veel interactie met de kinderen. Ook buiten. Ik doe vaak mee met trefbal en voetbal. Alles begint vanuit contact.
Wat is weerwolven?
Dat is een bestaand spel. Je zit in de kring en neemt een geheim karakter aan. Het is een strijd tussen de weerwolven en de dorpelingen. Wie ontmaskert wie? Om het spel te winnen, moet je goed naar elkaar luisteren en goed kunnen discussiëren. Ik gebruik het voor taaldoelen, maar ook voor de ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden. Als je weggestemd wordt bijvoorbeeld, is dat is natuurlijk een teleurstelling. Daar praten we over. Hoe ga je met zoiets om?
Wat doe je met ballonnen in de klas?
Op een dag kwam een leerling op school met twee vuilniszakken vol opgeblazen ballonnen. Hij had een feestje gehad. Ik wilde gaan rekenen en dacht: wat kan ik ermee? Met een stift schreef ik er keersommen op. Als de kinderen tegen de ballon sloegen, moesten ze de keersom zeggen.
Kun je nog meer voorbeelden van creatieve werkvormen geven?
Ik heb veel NT2-leerlingen in de klas. Nieuwe woorden leg ik uit met een kort toneelstukje voor de wauw-factor. We oefenen met woordbingo of de woordbom. De woordbom is een opgeblazen bal waarop woorden staan. Als je de bal krijgt, moet je een woord kiezen en zeggen wat het betekent. Gaat de timer af en heb jij de bal in je handen? Dan ben je af.
In de bovenbouw speel ik breukenmemory. Op het ene kaartje schrijf ik de breuk, op het andere het bijbehorende percentage. En Jenga gebruik ik voor het oefenen van spellingscategorieën. Pak je een steentje, dan lees je welke categorie erop staat en noem je een bijpassend woord.